Dit deel begint met de geschiedenis van Hizkia
als type en illustratie van de geschiedenis van
het gelovig overblijfsel van Isra?l. Dat overblijfsel
wordt beproefd en komt in moeiten door
eigen zonden en door vijanden van buiten.
De HEERE geeft uitredding door genezing
en bevrijding.
Vanaf hoofdstuk 40 gaat het over de behoudenis
van de HEERE die ondanks het falen van
Isra?l over het volk zal komen. God zal ten
slotte toch het volk kunnen zegenen dankzij
de komst van de Knecht van de HEERE,
de Christus, de Messias. Zowel Christus als
Messias betekent 'Gezalfde'.