Daan woont pas in de stad. Hij mag nog niet zo ver. Tot de winkel woef. Daan helpt de baas van woef. Hij draagt de bak met goudvissen. Maar dan springt een vis uit de bak. Zo maar onder de kast! Daan hoort de vis. Klap, klap, doet zijn staart. Wat zal Daan doen?